Met vijftien vragen meer inzicht in je project krijgen

Met vijftien vragen meer inzicht in je project krijgen

Jaap van Driel: Waar is de projectmanager toch mee bezig?  – hoe u projectmanagers en hun teams succesvol begeleidt –  Haystack, 2018

In 230 pagina’s geeft Jaap van Driel zijn visie op het managen van projecten, en dat doet hij in een losse schrijfstijl. Aan de hand van vijftien vragen behandelt hij de belangrijkste onderwerpen in het projectmanagement gebied. Vragen als: Is het wel een project? Past dit project binnen de strategie van de organisatie? Waarom doen we dit project en niet een ander? Weten we wie waarvoor verantwoordelijk is? Hoeveel gaat het project kosten? Nemen we tijdig beslissingen? Kennen we de risico’s? Is er aan stakeholdermanagement gedacht?

Het boek is volgens van Driel bedoeld om de buitenwereld of de stakeholders voldoende te informeren. De subtitel van het boek is ‘hoe u projectmanagers en hun teams succesvol begeleidt’. Met deze subtitel wordt ook de titel van het boek wel duidelijker ‘Waar is de projectmanager mee bezig?’, want volgens hem willen de stakeholders weten waar de projectmanager mee bezig is ‘….om het project in goede banen te leiden’ (blz 12).

Onder stakeholders verstaat van Driel ‘iedereen die iets met een project te maken heeft, zoals de leden van het projectteam, de leden van de stuurgroep, de toekomstige gebruikers, experts die advies aan het project geven, leveranciers van producten…’. Alsof elk van deze stakeholders dezelfde informatie nodig hebben.

Maar goed, het boek is dus niet bedoeld voor de projectmanager, terwijl in het boek de stakeholders nergens rechtstreeks aangesproken worden. De werkzaamheden die in het boek worden beschreven zijn de werkzaamheden die normaal door de projectmanager worden uitgevoerd en niet door de sponsor of de stakeholders.

Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een aantal deelvragen, die min of meer een samenvatting van het voorgaande zijn en die als een handige handleiding kunnen functioneren voor een gesprek over het project. Daarnaast illustreert hij de theorie aan de hand van een voorbeeldproject dat in elk hoofdstuk terugkomt. Dit verduidelijkt wel de theorie.

De auteur verwarde mij door te stellen dat zijn boek ‘geen boek over projectmanagement is’. Hij behandelt zo goed als alle onderwerpen die nodig zijn bij het managen van een project. OK, hij behandelt niet een aantal specifieke technieken. Maar hij behandelt wel een groot aantal onderwerpen die gerekend worden tot ‘projectmanagement’. Onderwerpen zoals het opstellen van de scope, het maken van een stakeholder analyse, het opstellen van een business case (die hij gek genoeg een benefit case noemt), het verdelen van bevoegdheden middels het opstellen van een RASCI, het maken van een risicoanalyse, de vier stappen die genomen moeten worden om van de set-up fase, via de executie fase tot de aftercare en tenslotte tot de benefits fase te komen, en nog diverse andere methoden en technieken.

Het ongemakkelijke aan de ‘Van Driel Projectaanpak’ is dat hij nergens verwijst naar de bestaande projectmanagementliteratuur, terwijl je voelt dat zijn aanpak een combinatie is van snufjes Prince2, PMBOK gecombineerd met eigen ervaring. En die ervaring lijkt vooral afkomstig te zijn van de kapitaalintensieve industrie.

Lezers met kleine projecten moeten maar selectief door de stof heen bladeren, want sommige onderwerpen zoals het hoofdstuk over portfoliomanagement en benefit realisatie zijn voor hen minder relevant. In de Van Driel Projectaanpak draait het uiteindelijk om benefits. De aandacht voor APQ’s Process Classification Framework (PCF) past bij complexe industriële projecten, net als het denken in het verschil tussen OPEX en CAPEX-projecten.

Hij wijkt zo ver af van het bestaande jargon, dat dit de communicatie met mensen die iets van Prince2, PMW of PM-BOK weten zal verwarren. Zo heb ik bijvoorbeeld nog nooit zes soorten scope’s gezien. Een vernieuwing die mij niet hielp en eerder verwarde. En dat geldt ook voor de ‘uitgebreide projectdriehoek’. Het is jammer dat door het ontbreken van een index snel even iets opzoeken niet lukt. En de uitgever moet zich schamen over de moeilijk leesbare figuren, veroorzaakt door het gebruik van grijstinten.

Samenvattend, een boek met een door de auteur zelf ontwikkeld aanpak. Je voelt dat hij veel ervaring heeft met het managen van projecten. De vijftien vragen die het boek behandelt zijn allemaal relevant. Handig zijn de deelvragen die aan het slot van elk hoofdstuk staan. De case die door de vijftien hoofdstukken heen gebruikt wordt als illustratie van de theorie, verduidelijkt de ‘Van Driel Projectaanpak’. Hier en daar gaat het vooral over complexe industriële projecten, en sommige lezers moeten daar maar overheen lezen. Maar de ambitie om een boek te schrijven om juist de stakeholders te helpen bij het in goede banen te leiden van een project, is niet echt gelukt.

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *