Thuiswerken is onontkoombaar, maar wordt je er gelukkig van?

Thuiswerken is onontkoombaar, maar wordt je er gelukkig van?

In de afgelopen tijd werden er in verschillende kranten kanttekeningen geplaatst bij thuiswerken. Hoogleraar van der Vugt zegt, op grond van een groot internationaal onderzoek naar de psychologische gevolgen van thuiswerken, dat het leidt tot verminderde zingeving, creativiteit en sociale cohesie. Mensen ontlenen volgens hem hun identiteit aan werk, en dat doe je in groepsverband. ‘Langdurige professionele isolatie kan leiden tot burn-out klachten’.

Organisatiepsycholoog Aukje Nauta stelt dat de mentale en fysieke gezondheid van medewerkers die langdurig thuiswerken in het geding komt. Volgens Nauta is autonomie de beste voorspeller van werkgeluk en omdat dit thuisexperiment gedwongen is, wordt dat met voeten getreden.’ Bovendien, zegt Nauta, zijn mensen sociale dieren, voor wie gesprekken met collega’s als ‘sociale vitaminen’, waar mensen niet zonder kunnen. Begin dit jaar verscheen het Handboek Werkgeluk (Bergsma e.a., Boom 2020), waarin min of meer hetzelfde wordt gezegd: ‘Er moet ruimte zijn om zelfstandig keuzes te maken en het werk op een eigen manier en tempo te doen.’

Werkgeluk was in de afgelopen jaren zo belangrijk dat er zelfs functionarissen blijken te zijn die zich beroepsmatig bezighouden met het bevorderen van werkgeluk. Ze hebben functietitels als Chief Happiness Officer (CHO), funsultant, werkgelukdeskundige of werkgeluk coach. Ik bedoel maar.

Eén van de definities van werkgeluk is afkomstig van Bergsma en Veenhoven: ‘Geluk kunnen we omschrijven als een positieve beleving van een levenssituatie, die betrekking heeft op het leven als geheel of op het arbeidsleven.’

In het boek Werkgeluk wordt gesteld dat wie geluk ervaart in het werk productiever, creatiever, innovatiever, cognitief flexibeler is en minder verzuimt. Verder werken gelukkige medewerkers beter samen en worden zij beter beoordeeld door collega’s en managers. Gelukkige medewerkers dragen op een positievere manier bij aan de winst, prestaties en sales van een organisatie, dan minder gelukkige medewerkers. Zoals ook al werd gesteld in 2020 in het UN World Happiness Report (https://worldhappiness.report/ed/2020/. )

De meeste onderzoeken naar werkgeluk zijn gehouden onder mensen die op een of andere manier werkzaam zijn in een organisatie met collega’s en leidinggevenden om zich heen. Thuiswerken is in een ongeplande versnelling terechtgekomen als bijwerking van Covid-19. Dit maakte voor mij nadenken over werkgeluk enigszins een verwarrende bezigheid.

Eergisteren hadden psychologen het nog over aspecten van werkgeluk zoals autonomie, betekenisvol werken, employee experience, energie, gelukkige teams, jobcrafting, duurzame inzetbaarheid, Rijnlands organiseren, talenten en teamflow. Maar wat is werkgeluk voor iemand die werkt vanuit huis, wat is hetzelfde en wat is anders? En hoe maakbaar is en was werkgeluk eigenlijk

Mensen die tot voor kort werk hadden dat gekenmerkt werd door autonomie, verbondenheid en gevoel van competentie, (basisbehoeften volgens de gezaghebbende psychologen Deci & Ryan, bekend van de self-determination theory) zijn nu of werkloos of zitten nu achter de kassa van een Jumbo supermarkt of werken in een magazijn van Bol.com pakketten te sorteren. Werk met weinig autonomie en weinig ruimte voor job crafting. Werk dat gedaan wordt omdat het inkomsten genereert. Hoe relateer je dat werk aan werkgeluk? Anderen die hun baan gehouden hebben zien hun collega’s al maanden alleen via Zoom of Teams. De betekenis van werk is dan ook voor hen in korte tijd ingrijpend veranderd.

Bergsma, één van de redacteuren van het Handboek Werkgeluk komt in het laatste hoofdstuk met een aantal relativerende opmerkingen over de maakbaarheid van werkgeluk. Zo stelt hij dat we weten aan welke knoppen we moeten draaien om het werkgeluk te vergroten. ‘Tegelijkertijd is duidelijk dat de meeste individuele pogingen om geluk te creëren met behulp van positief-psychologische interventies niet spectaculair succesvol zijn. Een recent overzicht van individuele pogingen om geluk te vergroten, bleef steken op een effectgrootte van 0,1. Dit effect is zo bescheiden, dat we het zonder specifiek meten niet waar zouden kunnen nemen.’ Iets verderop zegt Berger: ‘Een gelukkig gevoel in leven of werk is iets waar ons brein in gunstige omstandigheden meestal automatisch voor zorgt; maar als het geluk ontbreekt, is het niet altijd eenvoudig te repareren.’

De psycholoog Haidt stelt in zijn boek de Gelukshypothese (2006), dat er een basispunt in elk brein is ingesteld, net als een thermostaat die bij wijze van spreken op 15 (voor sombere mensen) of op 23 graden (voor gelukkige mensen) staat. Vinden we dan alleen geluk door onze innerlijke thermostaat te veranderen (bijvoorbeeld door middel van meditatie of Prozac) in plaats van door de omgeving te veranderen? Volgens Haidt verklaren genen veel meer over ons dan we ons ooit hebben gerealiseerd, maar de genen zelf blijken vaak gevoelig te zijn voor omgevingsomstandigheden. En dan zijn we weer bij het startpunt van mijn betoog, de omstandigheden zijn voor veel mensen ingrijpend veranderd, en maakt dan werken vanuit huis ons dan wel of niet gelukkiger?

 

 

 

Reacties zijn gesloten.